Kinderen verwelkomenGedragsindicatoren- Verwelkomt ieder kind
- Last een wenperiode in voor het kind
- Vraagt hoe het (thuis) ging met het kind
- Respecteert de ouders in hun ouderrol
| |
Het gedrag en de ontwikkeling van kinderen observerenGedragsindicatoren- Vangt signalen op en interpreteert ze
- Herkent probleemgedrag bij een kind (cognitief, sociaal-emotioneel, motorisch, taal, …)
- Past waar nodig de begeleiding of het eigen handelen aan
| |
De ontwikkeling van kinderen stimulerenGedragsindicatoren- Kijkt naar de talenten van de kinderen en geeft hen op een leuke en uitdagende manier kansen om te spelen en zich te ontplooien
- Geeft elk kind ruimte om te spelen of dingen te ondernemen
- Speelt mee en speelt in op datgene waarmee het kind bezig is, improviseert, is creatief en expressief
- Bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en helpt enkel wanneer nodig
- Biedt activiteiten aan op maat van de kinderen en met een bepaalde uitdaging of moeilijkheidsgraad
- Moedigt kinderen aan tot initiatief volgens hun eigen ritme en invulling
| |
Kinderen begeleiden bij dagelijkse handelingen Gedragsindicatoren- Moedigt kinderen aan tot initiatief volgens hun eigen ritme en invulling
- Toont kinderen hoe het moet
- Geeft kinderen ontwikkelingskansen uitgaande van hun talenten
- Speelt in op datgene waar een kind mee bezig is
- Brengt structuur aan in de dagelijkse activiteiten
| |
Sociale vaardigheden van kinderen ondersteunen Gedragsindicatoren- Stimuleert positieve en respectvolle contacten tussen kinderen onderling
- Geeft kinderen ruimte om te leren samen spelen
- Maakt samen met de kinderen duidelijke afspraken en controleert of ze zich eraan houden
- Leert kinderen omgaan met grenzen en verantwoordelijkheden
- Geeft kinderen de keuze of inspraak in wat ze wensen te doen of niet te doen
| |
Kinderen begeleiden tijdens spelactiviteitenGedragsindicatoren- Nodigt de kinderen uit tot deelname
- Speelt mee zonder het spel te remmen
- Stimuleert het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen
- Bouwt een vertrouwensrelatie op met alle kinderen
- Brengt iets vernieuwends aan bij het spel
- Zet kinderen aan tot nieuwe, onbekende activiteiten
| |
Zorg verlenen aan kinderenGedragsindicatoren- Begeleidt verzorgingssituaties volgens de leeftijd, ontwikkeling en mogelijkheden van het kind
- Past de verzorging aan de behoeften van individuele kinderen aan
- Respecteert de zelfsturing en autonomie van het kind (laten helpen bij de verzorging)
- Maakt van de verzorging een één-één moment met het kind en speelt in op signalen en vragen van het kind
- Stemt de duur van het verzorgingsmoment af op de leeftijd en de behoeften van het kind (telkens wanneer nodig, op het ritme van het kind, …)
- Organiseert rustmomenten voor kinderen die er nood aan hebben
- Schat de ernst van een situatie in (ziekte, crisis, gevaar) en reageert in het belang van het kind
- Meldt veranderingen in de gezondheidstoestand van het kind aan de verantwoordelijke of ouders
- Verleent bijstand bij het gebruik van orale geneesmiddelen op voorschrift van een arts
- Bewaart de geneesmiddelen buiten het bereik van kinderen
- Houdt gegevens bij over het medicijngebruik
| |
Eet- en drinkmomenten begeleidenGedragsindicatoren- Begeleidt eetsituaties volgens de leeftijd, ontwikkeling en mogelijkheden van het kind
- Past het eten en drinken aan de behoeften van individuele kinderen aan
- Respecteert de zelfsturing en autonomie van kinderen (zelfstandig leren eten, inspraak over tijdstip en keuze, …)
- Stemt de duur van het eetmoment af op de kinderen
- Heeft tijdens het eetmoment aandacht voor de beleving van de kinderen
| |
Samenwerken met ouders Gedragsindicatoren- Erkent en waardeert ouders als partner in de opvoeding
- Stelt vragen over de aanpak en de gewoonten van het kind (eten, drinken, slapen, spelen)
- Staat open voor verschillende opvoedingsvisies
- Vertelt hoe het kind zich voelt in de opvang en waarmee het bezig is geweest
- Bouwt een vertrouwensrelatie op met ouders
- Ontwikkelt samen met ouders een aanpak voor het kind in de opvang (ouders kennen hun kind het best)
- Vraagt feedback aan ouders over de opvang en gaat hier constructief mee om
- Luistert naar bezorgdheden, klachten of problemen van het gezin
- Verwijst door of zoekt hulp bij de verantwoordelijke
- Stimuleert onderlinge contacten tussen ouders
- Stimuleert ouderparticipatie
| |
Intern communicerenGedragsindicatoren- Houdt gegevens bij over de opvang (aanwezigheid, …)
- Bespreekt het verloop van de opvang met de betrokkenen
- Vraagt hulp of advies bij problemen (aanpak van een kind of groep kinderen, omgaan met ouders, …)
- Licht medewerkers in over afspraken met de ouders
- Gaat vertrouwelijk om met informatie over kinderen en gezinnen
| |
Veiligheidsvoorzieningen controlerenGedragsindicatoren- Volgt veiligheidsvoorschriften op
- Kijkt het materieel na en meldt gebreken
- Meldt defecten en problemen met de infrastructuur aan de verantwoordelijke of de technicus
| |
De eigen deskundigheid ontwikkelenGedragsindicatoren- Volgt ontwikkelingen in het vakgebied op
- Reflecteert over de eigen prestatie en/of de groepsprestatie
- Raadpleegt vakliteratuur en andere informatiebronnen
- Volgt opleidingen en de verplichte bijscholingen
- Past het geleerde toe in de praktijk
- Wisselt kennis uit met collega’s
- Luistert naar feedback van anderen
- Vormt zich permanent (life long learning)
| |
Bijdragen tot de ontwikkeling van het beroepGedragsindicatoren- Formuleert voorstellen tot verbetering van de beroepspraktijk
- Zoekt samen naar oplossingen bij problemen
- Neemt deel aan intercollegiaal overleg en kennisnetwerken
| |
Omgaan met diversiteit Gedragsindicatoren- Toont respect voor de identiteit en de diversiteit van anderen (sociale, etnische, religieuze of filosofische achtergrond, economische status, opleidingsniveau, seksuele geaardheid, anders-validiteit, gedragsmoeilijkheden, normen en waarden, …)
- Respecteert verschillende waarden
- Respecteert de privacy van alle personen
- Zet anderen aan om respect te tonen voor elkaar
- Staat open voor verschillende meningen
- Maakt diversiteit bespreekbaar met anderen (kinderen, ouders, collega’s, externen, …)
- Erkent de eigen waarden en normen en de eigen stijl ten aanzien van kinderen, ouders, externen en collega’s
- Neemt de verantwoordelijkheid voor eigen handelen op zich
| |
Sociaal-emotionele steun biedenGedragsindicatoren- Schept een sfeer van geborgenheid, warmte en veiligheid
- Biedt elk kind regelmatig individuele aandacht en affectie
- Kijkt en luistert naar wat een kind nodig heeft en speelt hierop in
- Verwoordt de gevoelens van een kind
- Herkent wanneer iemand zich anders gedraagt dan gewoonlijk
| |
In een team werkenGedragsindicatoren- Houdt zich aan de afspraken van het team
- Past de eigen manier van werken aan om het team vooruit te helpen
- Respecteert het werk van anderen
- Geeft constructieve feedback en doet suggesties
- Bespreekt moeilijkheden op basis van feiten
Kennis | |